Vertaal
Naar andere talen: • raccourcir > DEraccourcir > ENraccourcir > ES
Vertalingen raccourcir FR>NL
[ʀakuʀsiʀ]

1 réduire la longueur de ··· - korter maken - verkorten

  'raccourcir une jupe'
  een rok korter maken
[ʀakuʀsiʀ]


1 devenir moins long - korter worden

  'Les jours raccourcissent.'
  De dagen korten.

  'raccourcir au lavage'
  krimpen in de was

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
raccourcir (ww.) afkorten (ww.) ; bekorten (ww.) ; besparen (ww.) ; bezuinigen (ww.) ; inkorten (ww.) ; kort knippen (ww.) ; kort maken (ww.) ; korte tijd blijven (ww.) ; korten (ww.) ; korter maken (ww.) ; matigen (ww.) ; minder maken (ww.) ; minimaliseren (ww.) ; verkorten (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `raccourcir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: minimiser