Vertaal
Naar andere talen: • tronar > DEtronar > ENtronar > FR
Vertalingen tronar ES>NL

I tronar

werkw.
Uitspraak:  [tɾo'naɾ]

producirse truenos en una tormenta - donderen
Llovía y tronaba con fuerza. - Het regende en het donderde heel hard.


II tronar

werkw.

1) producir algo un ruido muy fuerte similar al del trueno - knallen
Los fuegos artificiales tronaban en el cielo. - Het vuurwerk knalde in de lucht.

2) hablar o escribir en contra de algo o alguien de manera violenta y apasionada - woedend tekeergaan
La prensa tronó ante un caso de censura periodística. - De pers ging woedend tekeer bij een zaak van krantencensuur.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
tronar (ww.) neerkwakken (ww.) ; zakken (ww.) ; weerschallen (ww.) ; weerklinken (ww.) ; weerkaatsen (ww.) ; weergalmen (ww.) ; vloeken (ww.) ; smakken (ww.) ; schreeuwen (ww.) ; schallen (ww.) ; resoneren (ww.) ; blaffen (ww.) ; met krachtige stem zingen (ww.) ; kwakken (ww.) ; knallen (ww.) ; galmen (ww.) ; foeteren (ww.) ; echoën (ww.) ; daveren (ww.) ; bulderen (ww.) ; buizen (ww.) ; brullen (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `tronar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: agredir de palabra
ES: ajear
ES: arrojar
ES: blasfemar
ES: bramar
ES: caer estrepitosamente
ES: chillar
ES: desatarse contra
ES: desentonar
ES: despotricar