Vertaal
Naar andere talen: • sobrar > DEsobrar > ENsobrar > FR
Vertalingen sobrar ES>NL

I sobrar

werkw.
Uitspraak:  [soaɾ]

1) haber algo en mayor medida de la necesaria - over zijn
Sobran platos en la mesa, papá llega tarde del trabajo hoy. - Er staan te veel borden op tafel, pappa komt vandaag laat van zijn werk thuis.

2) quedar algo después de su uso o consumo - overblijven
Sobró mucha comida de la que hicimos para la reunión. - Er bleef veel eten over van wat we voor de bijeenkomst hadden gemaakt.

3) no ser necesaria una persona o cosa en determinada situación - onnodig zijn
Sobran tus comentarios maliciosos. - Je boosaardige opmerkingen zijn onnodig.


II sobrar

werkw.

haber suficiente de determinada cosa - meer dan genoeg hebben
Ganas sobran, pero me falta el dinero necesario para el viaje. - Zin heb ik meer dan genoeg, maar ik heb niet genoeg geld voor de reis.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
sobrar (ww.) op bankrekening zetten (ww.) ; overhebben (ww.) ; overhouden (ww.) ; sparen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `sobrar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acopiar
ES: acumular
ES: ahorrar
ES: coleccionar
ES: combinar
ES: compaginar
ES: compilar
ES: economizar
ES: juntar
ES: quedar