Vertalingen sobrar ES>NL
I sobrar
werkw.
1) haber algo en mayor medida de la necesaria -
over zijn Sobran platos en la mesa, papá llega tarde del trabajo hoy. - Er staan te veel borden op tafel, pappa komt vandaag laat van zijn werk thuis. |
2) quedar algo después de su uso o consumo -
overblijven Sobró mucha comida de la que hicimos para la reunión. - Er bleef veel eten over van wat we voor de bijeenkomst hadden gemaakt. |
3) no ser necesaria una persona o cosa en determinada situación -
onnodig zijn Sobran tus comentarios maliciosos. - Je boosaardige opmerkingen zijn onnodig. |
II sobrar
werkw.
haber suficiente de determinada cosa -
meer dan genoeg hebben Ganas sobran, pero me falta el dinero necesario para el viaje. - Zin heb ik meer dan genoeg, maar ik heb niet genoeg geld voor de reis. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
sobrar (ww.) | op bankrekening zetten (ww.) ; overhebben (ww.) ; overhouden (ww.) ; sparen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `sobrar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acopiarES: acumularES: ahorrarES: coleccionarES: combinarES: compaginarES: compilarES: economizarES: juntarES: quedar