Vertalingen simular ES>NL
simular
werkw.
1) hacer creer algo falso -
voorwenden La señora simuló torpemente un desmayo. - De dame wendde op onbeholpen wijze een flauwte voor. |
2) hacer que una cosa parezca real -
nabootsen Hay un ala del museo que simula un ambiente prehistórico. - Er is een vleugel in het museum die een prehistorische omgeving nabootst. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
simular (ww.) | beweren (ww.) ; huichelen (ww.) ; pretenderen (ww.) ; stellen (ww.) ; verklaren (ww.) ; voorgeven (ww.) |
simular | simuleren |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `simular`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: afectarES: aparentarES: fingirES: inventarES: pretenderES: pretextar