Vertaal
Naar andere talen: • simular > DEsimular > ENsimular > FR
Vertalingen simular ES>NL

simular

werkw.
Uitspraak:  [simu'laɾ]

1) hacer creer algo falso - voorwenden
La señora simuló torpemente un desmayo. - De dame wendde op onbeholpen wijze een flauwte voor.

2) hacer que una cosa parezca real - nabootsen
Hay un ala del museo que simula un ambiente prehistórico. - Er is een vleugel in het museum die een prehistorische omgeving nabootst.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
simular (ww.) beweren (ww.) ; huichelen (ww.) ; pretenderen (ww.) ; stellen (ww.) ; verklaren (ww.) ; voorgeven (ww.)
simular simuleren
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `simular`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: afectar
ES: aparentar
ES: fingir
ES: inventar
ES: pretender
ES: pretextar