Vertaal
Naar andere talen: • inventar > DEinventar > ENinventar > FR
Vertalingen inventar ES>NL

I inventar

werkw.
Uitspraak:  [imben'taɾ]

1) producir algo no conocido o nuevo - uitvinden
inventar una máquina - een machine uitvinden

2) imaginar o crear una obra artística - bedenken
Edgar A. Poe inventó el cuento policial. - Edgar A. Poe heeft het politieverhaal bedacht.

3) crear historias falsas para engañar a una persona - verzinnen
inventar mentiras - leugens verzinnen


II inventarse

werkw.
Uitspraak:  [imben'taɾse]

1) crear historias imaginarias o ficticias - bedenken
inventarse una trama de detectives - een speurderscomplot bedenken

2) crear una historia falsa para engañar a alguien - verzinnen
inventarse una excusa - een excuus verzinnen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
inventar (ww.) bedenken (ww.) ; fantaseren (ww.) ; huichelen (ww.) ; opdissen (ww.) ; uitdenken (ww.) ; uitvinden (ww.) ; verdichten (ww.) ; verzinnen (ww.) ; voorwenden (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `inventar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: apretar
ES: averiguar
ES: calumniar
ES: chismear
ES: chismorrear
ES: comadrear
ES: compendiar
ES: comprimir
ES: concebir
ES: concentrarse