Uitspraak: | [seɾ'βiɾ] |
Este cacharro no sirve para nada. - Deze rammelkast dient nergens toe. |
Ese joven sirve para líder. - Die jongen is geschikt als leider. |
Los martillos sirven tanto para clavar como para quitar clavos. - Hamers fungeren om zowel spijkers vast te spijkeren als los te halen. |
El mayordomo sirvió a la familia por treinta años. - De butler is dertig jaar voor de familie in dienst geweest. |
Sirve de cajero en el banco. - Hij werkt als kassier in de bank. |
servir en la marina - in dienst zijn voor de marine |
Sirvió a sus invitados un delicioso pavo. - Hij serveerde de genodigden een heerlijke kalkoen. |
Cambiaron la empresa que servía la limpieza en la oficina. - Ze hebben het bedrijf vervangen dat voor de schoonmaak van het kantoor zorgde. |
Es mi turno para servir a la clientela. - Ik ben aan de beurt om de klanten te bedienen. |
Los soldados sirven a la patria. - Soldaten dienen het vaderland. |
servir al Señor - de Heer dienen |
Sirvió ensalada en su plato. - Hij schepte salade op zijn bord. |
Pido a usted que se sirva de responder la carta lo más pronto posible. - Ik verzoek u vriendelijk om de brief zo spoedig mogelijk te beantwoorden. |
Se sirvió de sus influencias para conseguir el puesto. - Hij maakte gebruik van zijn invloeden om de functie te verkrijgen. |
Se sirvió un vaso de agua fresca. - Hij schonk zichzelf een glas koel water in. |