Vertalingen sacudir ES>NL
I sacudir
werkw.
1) mover violentamente algo de un lado a otro -
heen en weer bewegen Los manifestantes sacudieron un carro patrulla - De demonstanten bewogen een patrouilleauto op en neer. |
2) golpear una cosa para quitarle el polvo -
uitschudden sacudir un mueble - een meubelstuk uitkloppen |
II sacudir
werkw.
producir gran conmoción un suceso -
in de war brengen Su muerte sacudió mi ánimo. - Zijn dood bracht me in de war. |
III sacudirse
werkw.
1) moverse algo de un lado a otro -
schudden El avión se sacudía por la turbulencia. - Het vliegtuig schudde vanwege de turbulentie. |
2) apartar algo con violencia -
wegkloppen sacudirse la caspa - de hoofdroos wegschudden |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
sacudir (ww.) | opschudden (ww.) ; verwerpen (ww.) ; uitschudden (ww.) ; uitplunderen (ww.) ; uitkloppen (ww.) ; uitdeuken (ww.) ; trillen (ww.) ; stof afkloppen (ww.) ; schudden (ww.) ; schokken (ww.) ; afkeuren (ww.) ; omschudden (ww.) ; inkloppen (ww.) ; iets uitschudden (ww.) ; geschud (ww.) ; geschok (ww.) ; beven (ww.) ; afwijzen (ww.) ; afstemmen (ww.) ; afschudden (ww.) |
Bronnen: interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `sacudir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: agitarES: agitar antes de usarES: batirES: choqueES: conmoverES: declinarES: denegarES: desabollarES: descartarES: desconocer