Vertaal
Naar andere talen: • regalar > DEregalar > ENregalar > FR
Vertalingen regalar ES>NL

regalar

werkw.
Uitspraak:  [reγa'laɾ]

1) dar algo como muestra afecto - cadeau geven
Le regalaron una bicicleta el día de su cumpleaños. - Ze hebben hem voor zijn verjaardag een fiets cadeau gegeven.

2) proporcionar regocijo con cosas o actividades - vergasten
Lo recordamos a menudo porque nos regalaba siempre con sus atenciones - We denken vaak aan hem omdat hij ons altijd met zijn attenties vergastte.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
regalar (ww.) cadeau doen (ww.) ; cadeau geven (ww.) ; doneren (ww.) ; geven (ww.) ; gunnen (ww.) ; gunst verlenen (ww.) ; schenken (ww.) ; vergeven (ww.) ; weggeven (ww.) ; wegschenken (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `regalar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acceder a
ES: accedido
ES: adjudicar
ES: admitir
ES: agasajar
ES: ahorrar
ES: aportar
ES: asentir a
ES: complacer
ES: conceder