Vertaal
Naar andere talen: • quebrantar > DEquebrantar > ENquebrantar > FR
Vertalingen quebrantar ES>NL

quebrantar

werkw.
Uitspraak:  [keβɾan'taɾ]

1) romper con violencia una cosa dura - (ver)breken
Parecía que le iba a quebrantar el cuerpo. - Het leek alsof hij zijn lichaam zou verbreken.

2) no cumplir una ley u obligación - overtreden
quebrantar un juramento - een eed breken

3) debilitar la salud o fuerza de alguien - verzwakken
La enfermedad quebranta su espíritu. - De ziekte verzwakt zijn geest.

4) profanar un lugar sagrado - ontheiligen
quebrantar una tumba - een tombe ontheiligen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
quebrantar (ww.) barsten (ww.) ; begeven (ww.) ; flippen (ww.) ; geweld gebruiken (ww.) ; in elkaar slaan (ww.) ; kapotgaan (ww.) ; kapotmaken (ww.) ; knakken (ww.) ; losspringen (ww.) ; moeren (ww.) ; mollen (ww.) ; onklaar raken (ww.) ; openspringen (ww.) ; schofferen (ww.) ; stukgaan (ww.) ; toetakelen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `quebrantar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abrirse bruscamente
ES: abrirse de golpe
ES: abusar de
ES: agraviar
ES: amortiguar
ES: arrebatar
ES: asaltar
ES: asediar
ES: atacar
ES: atracar