Vertaal
Naar andere talen: • pulir > DEpulir > ENpulir > FR
Vertalingen pulir ES>NL

pulir

werkw.
Uitspraak:  [pu'liɾ]

1) alisar una cosa para que quede suave y brillante - polijsten
pulir un metal - metaal polijsten

2) revisar y corregir un escrito o dibujo para perfeccionarlo - bijschaven
Hay que pulir la redacción. - Het opstel moet worden bijgeschaafd.

3) perfeccionar una cualidad - verfijnen
Debes pulir tus hábitos. - Je moet je gewoonten verfijnen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
pulir (ww.) opdirken (ww.) ; wrijven (ww.) ; wegslijpen (ww.) ; uitslijpen (ww.) ; uitdossen (ww.) ; slijpen (ww.) ; slechten (ww.) ; scherp maken (ww.) ; politoeren (ww.) ; polijsten (ww.) ; poetsen (ww.) ; opwrijven (ww.) ; optutten (ww.) ; oppoetsen (ww.) ; opdoffen (ww.) ; opblinken (ww.) ; kapot maken (ww.) ; gladwrijven (ww.) ; gladmaken (ww.) ; gelijkmaken (ww.) ; egaliseren (ww.) ; effenen (ww.) ; afbedelen (ww.)
pulir afnemen ; voorpolijsten ; vlakmaken ; polijsten ; effenen ; afpolijsten
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `pulir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abrillantar
ES: adornar
ES: afinar
ES: alisar
ES: allanar
ES: aplanar
ES: arrancar
ES: asear
ES: barrer
ES: bruñir