Vertalingen pillar ES>NL
I pillar
werkw.
1) alcanzar y agarrar a una persona o cosa -
te pakken krijgen Pilló las llaves y salió de la casa. - Hij pakte de sleutels en ging het huis uit. |
2) agarrar con las manos o con un instrumento a una persona o cosa -
(vast)grijpen Pilló un clavo con unas tenazas y lo arrancó de la pared. - Hij greep met een tang een spijker vast en trok die uit de muur. |
3) contraer una enfermedad, en general contagiosa -
oplopen pillar un catarro - een verkoudheid oplopen |
4) apretar una cosa produciendo daño -
ergens tussen komen Le pillé la falda con la puerta y tuvimos que regresar para que se cambiara. - Ik liet haar met de rok tussen de deur komen en we moesten terugkeren zodat ze zich kon omkleden. |
5) sorprender a una persona desprevenida en el momento en que comete una falta -
betrappen Me pilló hurgando en su bolso. - Hij heeft me betrapt toen ik in zijn tas zat te stelen. |
6) entender algo que es difícil o tiene doble sentido -
doorkrijgen Pillé su sarcasmo de inmediato. - Ik had zijn sarcasme onmiddellijk door. |
II pillar
werkw.
encontrarse en una determinada posición o situación -
zich bevinden Tu visita me pilla muy ocupado. - Ik was heel druk bezig toen jij op bezoek kwam. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
pillar (ww.) | omklemmen (ww.) ; uitzuigen (ww.) ; uitplunderen (ww.) ; uitpersen (ww.) ; uitknijpen (ww.) ; snuffelen (ww.) ; snappen (ww.) ; roven (ww.) ; plunderen (ww.) ; beroven (ww.) ; leegplunderen (ww.) ; leeghalen (ww.) ; knellen (ww.) ; klemmen (ww.) ; grabbelen (ww.) ; graaien (ww.) ; betrappen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `pillar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abrazarse aES: agarrarES: agarrotarseES: asaltarES: atrancarES: atraparES: cautivarES: cazarES: clavar con alfileresES: coger