Vertaal
Naar andere talen: • pelar > DEpelar > ENpelar > FR
Vertalingen pelar ES>NL

I pelar

werkw.
Uitspraak:  [pe'laɾ]

1) quitar la piel, el pellejo o las plumas - plukken , pellen
pelar la gallina - de kip plukken

2) quitar la piel o la cáscara - schillen
pelar una manzana - een appel schillen

3) cortar el cabello de alguien - kaal scheren/knippen
Lo pelaron en el cuartel. - Ze hebben hem in de kazerne kaal geschoren.

4) hacer que una persona pierda todos sus bienes - kaal plukken
Lo pelaron sus acreedores. - Zijn schuldeisers hebben hem kaal geplukt.
uitdrukking que pela


II pelarse

werkw.
Uitspraak:  [pe'laɾse]

cambiar la piel por tomar sol en exceso - vervellen
Se me están pelando los hombros. - Ik ben aan mijn schouders aan het vervellen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
pelar (ww.) aardappels schillen (ww.) ; afschilferen (ww.) ; doppen (ww.) ; jassen (ww.) ; ontvellen (ww.) ; pellen (ww.) ; schilferen (ww.) ; schillen (ww.) ; snoeien (ww.) ; stropen (ww.)
pelar aftrekken ; masturberen ; ontschorsen ; rukken ; schillen ; uitdrijven
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `pelar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: afeitar
ES: arrancar
ES: cortar
ES: depilar
ES: descamarse
ES: descascarar
ES: desconcharse
ES: desgranar
ES: desollar
ES: despellejar