Vertalingen discutir ES>NL
I discutir
werkw.
1) deliberar entre dos o más personas sobre un tema para llegar a un acuerdo -
debatteren over discutir una idea - debatteren over een idee |
2) argumentar contra el pensamiento de una persona -
discussiëren Discutimos el destino de nuestras vacaciones. - We hebben over de bestemming van onze vakantie gediscussieerd. |
II discutir
werkw.
pelear verbalmente dos o más personas por opiniones opuestas -
ruzie maken Discutieron por una tontería. - Ze hebben ruzie gemaakt om een onbenulligheid. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
discutir (ww.) | overleg voeren (ww.) ; weerspreken (ww.) ; uitspreken (ww.) ; uitpraten (ww.) ; twisten (ww.) ; tegenwerpen (ww.) ; tegenspreken (ww.) ; ruziën (ww.) ; ruzieën (ww.) ; ruzie maken (ww.) ; ruzie hebben (ww.) ; redetwisten (ww.) ; protesteren (ww.) ; praten over (ww.) ; overleggen (ww.) ; argumenteren (ww.) ; krakelen (ww.) ; kijven (ww.) ; kiften (ww.) ; hakketakken (ww.) ; doorspreken (ww.) ; doorpraten (ww.) ; disputeren (ww.) ; discussiëren (ww.) ; debatteren (ww.) ; bespreken (ww.) ; bepraten (ww.) ; bekvechten (ww.) ; bediscussiëren (ww.) ; bakkeleien (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `discutir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: alegarES: altercarES: argumentarES: argüirES: considerarES: contenderES: contradecirES: controvertirES: conversarES: criticar