Vertaal
Naar andere talen: • parir > DEparir > ENparir > FR
Vertalingen parir ES>NL

I parir

werkw.
Uitspraak:  [paiɾ]

expulsar la hembra el feto que tenía en su vientre - bevallen , werpen
La gata parió tres gatitos. - De kat heeft drie poesjes geworpen.


II parir

werkw.

producir o crear algo - scheppen
parir un proyecto - een project creëren

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
parir (ww.) baren (ww.) ; bevallen (ww.) ; fokken (ww.) ; jongen (ww.) ; jongen krijgen (ww.) ; kalven (ww.) ; kalveren werpen (ww.) ; kweken (ww.) ; opfokken (ww.) ; ter wereld brengen (ww.) ; voortbrengen (ww.) ; werpen (ww.)
parir biggen ; zwaar drachtig
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `parir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: alumbrar
ES: causar
ES: crear
ES: dar a luz
ES: dar nacimiento a
ES: echar al mundo
ES: lanzar a la vida
ES: producir
ES: salir a luz
ES: traer al mundo