Vertaal
Naar andere talen: • nutrir > DEnutrir > ENnutrir > FR
Vertalingen nutrir ES>NL

nutrir

werkw.
Uitspraak:  [nu'tɾiɾ]

1) otorgar a un organismo las sustancias que necesita para realizar sus funciones vitales - voeden
nutrir un organismo - een organisme voeden

2) proporcionar lo necesario para el funcionamiento y conservación - gevoed worden door
Una rica bibliografía nutre la clase de antropología. - De antropologieklas wordt gevoed door een rijke bibliografie.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
nutrir (ww.) borstvoeding geven (ww.) ; de borst geven (ww.) ; eten geven (ww.) ; spijzigen (ww.) ; te eten geven (ww.) ; voeden (ww.) ; voederen (ww.) ; voeren (ww.) ; zogen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `nutrir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acrecentar
ES: alimentar
ES: amamantar
ES: criar
ES: dar de comer a
ES: fortalecer
ES: lactar
ES: mamar
ES: sostener