Vertalingen temor ES>NL
el temor
zelfst.naamw.
1) miedo que experimenta una persona ante algo considerado negativo o perjudicial -
angst El estado económico de la empresa causaba temor a sus empleados. - De economische toestand van het bedrijf veroorzaakte angst onder de werknemers. |
2) sospecha de que algo pueda ser perjudicial o tener efectos negativos -
angst No dijo la verdad por temor a que lo reprendieran. - Hij vertelde de waarheid niet uit angst dat ze hem de les zouden lezen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
el temor (m) | de angst (m) ; de bangheid (v) ; de beschroomdheid (v) ; de bevreesdheid (v) ; de schichtigheid (v) ; de schroom (m) ; de vrees (v) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `temor`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: agitaciónES: alarmaES: angustiaES: ansiedadES: aprensiónES: cobardíaES: cuidadoES: desasosiegoES: desconfianzaES: duda