Vertaal
Naar andere talen: • ligar > DEligar > ENligar > FR
Vertalingen ligar ES>NL

I ligar

werkw.
Uitspraak:  [liaɾ]

1) sujetar con cuerdas o algo semejante - vastmaken
ligar fardos de espigas - balen korenaren vastmaken

2) unir mediante un vínculo legal, moral o sentimental - aansluiten
ligar afiliados a un partido político - leden bij een politieke partij aansluiten

3) fundir distintos elementos para que formen uno solo - legeren
ligar metales - metalen legeren

4) mover a alguien a cumplir - verbinden
Quedas ligado al proyecto. - Je blijft verbonden aan het project.

5) reunir las cartas necesarias para ganar - kaarten bij elkaar krijgen
Ligué un póquer de ases. - Ik heb een poker van azen bij elkaar gekregen.


II ligar

werkw.

1) estar en armonía - bij elkaar passen
Los colores de tu vestimenta no ligan. - De kleuren van jouw kleding passen niet bij elkaar.

2) entablar una relación amorosa pasajera - scharrelen
Llevo un mes sin ligar. - Ik heb al een maand geen scharrel gehad.


III ligarse

werkw.
Uitspraak:  [liaɾse]

unirse mediante un vínculo legal, moral o sentimental - zich verbinden
ligarse a una empresa - zich verbinden aan een bedrijf

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
ligar (ww.) aan elkaar binden (ww.) ; aan elkaar knopen (ww.) ; afbinden (ww.) ; afsnoeren (ww.) ; doorverbinden (ww.) ; knopen (ww.) ; strikken (ww.) ; vastknopen (ww.)
ligar afbinden van kabel ; bendelen ; inbinden
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `ligar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: amalgamar
ES: amarrar
ES: anudar
ES: aplicar un torniqueta
ES: atar
ES: ceñirse
ES: comunicar
ES: conectar
ES: engrapar
ES: enlazar