Vertalingen ligar ES>NL
I ligar
werkw.
1) sujetar con cuerdas o algo semejante -
vastmaken ligar fardos de espigas - balen korenaren vastmaken |
2) unir mediante un vínculo legal, moral o sentimental -
aansluiten ligar afiliados a un partido político - leden bij een politieke partij aansluiten |
3) fundir distintos elementos para que formen uno solo -
legeren ligar metales - metalen legeren |
4) mover a alguien a cumplir -
verbinden Quedas ligado al proyecto. - Je blijft verbonden aan het project. |
5) reunir las cartas necesarias para ganar -
kaarten bij elkaar krijgen Ligué un póquer de ases. - Ik heb een poker van azen bij elkaar gekregen. |
II ligar
werkw.
1) estar en armonía -
bij elkaar passen Los colores de tu vestimenta no ligan. - De kleuren van jouw kleding passen niet bij elkaar. |
2) entablar una relación amorosa pasajera -
scharrelen Llevo un mes sin ligar. - Ik heb al een maand geen scharrel gehad. |
III ligarse
werkw.
unirse mediante un vínculo legal, moral o sentimental -
zich verbinden ligarse a una empresa - zich verbinden aan een bedrijf |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
ligar (ww.) | aan elkaar binden (ww.) ; aan elkaar knopen (ww.) ; afbinden (ww.) ; afsnoeren (ww.) ; doorverbinden (ww.) ; knopen (ww.) ; strikken (ww.) ; vastknopen (ww.) |
ligar | afbinden van kabel ; bendelen ; inbinden |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `ligar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: amalgamarES: amarrarES: anudarES: aplicar un torniquetaES: atarES: ceñirseES: comunicarES: conectarES: engraparES: enlazar