Vertalingen lastimar ES>NL
I lastimar
werkw.
1) producir una herida o daño físico -
bezeren Lastimé mi pierna. - Ik heb me bezeerd aan mijn been. |
2) causar daño moral -
beledigen lastimar a los amigos - de vrienden beledigen |
II lastimarse
werkw.
1) producirse un daño o herida física -
zich pijn doen Se lastimó los pies por andar descalzo. - Hij heeft zich pijn gedaan aan zijn voeten door blootvoets te lopen. |
2) causarse daño moral -
zich kwetsen Se lastiman mutuamente. - Ze kwetsen elkaar. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
lastimar (ww.) | aanvreten (ww.) ; benadelen (ww.) ; bezeren (ww.) ; bezoedelen (ww.) ; blesseren (ww.) ; deren (ww.) ; krenken (ww.) ; kwetsen (ww.) ; nadeel berokkenen (ww.) ; pijn bezorgen (ww.) ; pijn doen (ww.) ; smaden (ww.) ; verwonden (ww.) ; zeer doen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `lastimar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abastecerse deES: afectarES: afrentarES: agraviarES: aniquilarES: aplastarES: aporrearES: astillarES: blasfemarES: calumniar