Uitspraak: | [xu'γaɾ] |
jugar con los amigos - met vrienden spelen |
Juego de defensa en mi equipo. - Ik speel als verdediger in mijn team. |
jugar con presteza - met behendigheid spelen |
jugar a las carreras de caballos - inzetten op het paardenrennen |
No juegues con mis sentimientos. - Maak geen misbruik van mijn gevoelens. |
Jugaba y especulaba con la compra venta de terrenos. - Hij riskeerde en speculeerde met de koop en verkoop van gronden. |
Parecía jugar con las notas, pero estaba componiendo una obra inmortal. - Het leek of hij met de noten speelde, maar hij was een onsterfelijk werk aan te componeren. |
Mis nervios me juegan en contra en los exámenes. - Mijn zenuwen helpen me niet bij het examen. |
Jugó un papel decisivo en la planificación de la estafa. - Hij speelde een doorslaggevende rol in de planning van de oplichterij. |
jugar una carrera - een wedstrijd spelen |
jugar un as de espadas - een aas van espadas spelen |
Uitspraak: | [xu'γaɾse] |
Se jugó mucho dinero en una mano de póker. - Er is veel geld op het spel gezet in een rondje poker. |
jugarse la vida - het leven riskeren |