Vertalingen encajar ES>NL
I encajar
werkw.
1) meter una cosa dentro de otra de modo que quede ajustada -
(in)passen encajar una pieza a un motor - een onderdeel in de motor passen |
2) aceptar una situación molesta de determinada manera -
verwerken No encaja a bien los consejos que le dan. - Hij kan de adviezen die ze hem geven niet goed verwerken. |
3) hacer que una persona reciba algo molesto o perjudicial -
opzadelen met Siempre me encajan las peores tareas. - Ik word altijd opgezadeld met de ergste taken. |
4) dar a alguien un golpe -
geven Le encajé una merecida patada. - Ik heb hem een welverdiende schop gegeven. |
II encajar
werkw.
1) quedar una cosa ajustada dentro de otra -
passen Esta tuerca no encaja. - Deze schroef past niet. |
2) ser una cosa adecuada u oportuna en una situación -
passen Tu actitud beligerante no encaja con tu necesidad de pedir un favor. - Jouw opstandige houding past niet bij je noodzaak om een gunst te vragen. |
3) ser conforme una cosa con otra -
overeenkomen Tus razones no encajan con los hechos. - Jouw redenen komen niet overeen met de feiten. |
III encajarse
werkw.
ponerse una prenda de vestir -
aandoen Se encajó un sombrero ridículo. - Hij deed een belachelijke hoed op. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
encajar (ww.) | knellen (ww.) ; zinvol (ww.) ; zetten (ww.) ; plaatsen (ww.) ; passen in (ww.) ; passen (ww.) ; onderuit halen (ww.) ; omklemmen (ww.) ; neerleggen (ww.) ; aanpraten (ww.) ; kloppen (ww.) ; klemmen (ww.) ; inpassen (ww.) ; ineenschuiven (ww.) ; deponeren (ww.) ; bijpassen (ww.) ; betekenisvol (ww.) ; aansmeren (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `encajar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abrazarse aES: agarrarES: agarrotarseES: aplicarES: atrancarES: clavar con alfileresES: colocarES: colocarseES: componerES: convenir