Vertaal
Naar andere talen: • indicar > DEindicar > ENindicar > FR
Vertalingen indicar ES>NL

indicar

werkw.
Uitspraak:  [indi'kaɾ]

1) dar a entender algo con señales o indicios - aanwijzen
Nos indicó la dirección con la mano. - Hij wees ons met zijn hand de richting aan.

2) ser una cosa el indicio de otra - wijzen op
Su llanto indicaba una gran impotencia. - Zijn gehuil wees op een grote onmacht.

3) prescribir un médico un tratamiento o remedio - voorschrijven
Me indicaron hacer ejercicio. - Ze hebben me voorgeschreven om oefeningen te doen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
indicar (ww.) aanduiden (ww.) ; aanwijzen (ww.) ; duiden (ww.) ; duiden op (ww.) ; inschrijven (ww.) ; intekenen (ww.) ; voorzeggen (ww.) ; wijzen naar (ww.) ; wijzen op (ww.)
Bronnen: Wikipedia; interglot


Voorbeeldzinnen met `indicar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abandonar
ES: aconsejar
ES: adiestrar
ES: advertir
ES: anunciar
ES: apuntar
ES: apuntarse
ES: apuntarse para
ES: asesorar
ES: asignar