Vertaal
Naar andere talen: • partir > DEpartir > ENpartir > FR
Vertalingen partir ES>NL

I partir

werkw.
Uitspraak:  [paɾ'tiɾ]

1) dividir una cosa en varias partes - verdelen
partir una torta en tres trozos - een taart in drie stukken verdelen

2) cortar y separar uno o varios trozos de una cosa - in stukken snijden/verdelen
partir un trozo de queso - een stukje kaas afsnijden

3) repartir algo entre varias personas - delen
Partió la herencia con su familia. - Hij verdeelde de erfenis onder zijn familie.

4) dividir algo en trozos irregulares golpeándolo - breken
partir nueces con un martillo - noten breken met een hamer

5) realizar la operación aritmética de la división wiskunde - delen
Partió doce en seis. - Hij deelde twaalf door zes.


II partir

werkw.

1) ponerse en marcha o alejarse de un lugar - vertrekken
partir hacia el trabajo - naar het werk vertrekken
uitdrukking a partir de

2) tener algo su origen en algo o alguien - afkomstig zijn
Los comentarios parten del ministro. - De opmerkingen zijn afkomstig van de minister.

3) considerar algo como base para un razonamiento - uitgaan
partir de una hipótesis - uitgaan van een hypothese

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
partir (ww.) reizen (ww.) ; zwerven (ww.) ; wegtrekken (ww.) ; wegreizen (ww.) ; weggaan (ww.) ; vertrekken (ww.) ; verlaten (ww.) ; verdwijnen (ww.) ; van wal steken (ww.) ; van wal gaan (ww.) ; uiteenhalen (ww.) ; uit elkaar halen (ww.) ; trekken (ww.) ; splitsen (ww.) ; scheiden (ww.) ; rondreizen (ww.) ; opstappen (ww.) ; opbreken (ww.) ; kloven (ww.) ; klieven (ww.) ; in tweeën houwen (ww.) ; heengaan (ww.) ; gaan (ww.) ; doorsnijden (ww.) ; doormidden hakken (ww.) ; doorknippen (ww.) ; doorklieven (ww.) ; doorhouwen (ww.) ; doorhakken (ww.) ; afreizen (ww.)
partir wegspuiten
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `partir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abandonar
ES: agotar
ES: agrietar
ES: alejarse
ES: alejarse de
ES: atravesar
ES: ausentarse
ES: cascar
ES: correrse
ES: cortar