Vertalingen hallar ES>NL
I hallar
werkw.
1) dar con una persona o cosa sin buscarla o buscándola -
vinden Los arqueólogos hallaron finalmente la tumba del faraón. - De archeologen hebben uiteindelijk het graf van de farao gevonden. |
2) descubrir algo -
uitvinden Se cree que pronto hallarán una cura a esta enfermedad. - Men denkt dat binnenkort een genezing voor deze ziekte zal worden uitgevonden. |
II hallarse
werkw.
1) encontrarse en un lugar determinado -
zich bevinden Me hallo en Roma en este momento. - Op dit moment ben ik in Rome. |
2) estar de una manera determinada -
zijn Mi padre se halla enfermo en este momento por lo que no lo puede atender. - Mijn vader is op dit moment ziek en kan hem daarom niet te woord staan. |
3) sentirse bien en un lugar o en determinadas circunstancias -
op zijn gemak voelen No me hallo en mi nueva casa. - Ik voel me niet op mijn gemak in mijn nieuwe huis. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
hallar (ww.) | aantreffen (ww.) ; tegenkomen (ww.) ; vinden (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `hallar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acertarES: atinarES: considerarES: creerES: darES: dar conES: descubrirES: encontrarES: encontrarseES: estimar