Vertalingen expirar ES>NL
expirar
werkw.
1) dejar de existir -
de laatste adem uitblazen El anciano expiró. - De oude man heeft zijn laatste adem uitgeblazen. |
2) terminar el tiempo fijado para pagar una deuda o contrato -
aflopen El contrato expirará en un mes. - Het contract zal over een maand aflopen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
expirar (ww.) | aflopen (ww.) ; afsluiten (ww.) ; beëindigen (ww.) ; beslissen (ww.) ; besluiten (ww.) ; een einde maken aan (ww.) ; eindigen (ww.) ; ophouden (ww.) ; stoppen (ww.) ; vergaan (ww.) ; verlopen (ww.) ; verstrijken (ww.) ; vervallen (ww.) ; voorbijgaan (ww.) |
expirar | aflopen ; vervallen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `expirar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acabarES: acabar con unaES: acordarES: agonizarES: avanzarES: caducarES: completarES: concluirES: convenir enES: cumplir