Vertalingen examinar ES>NL
I examinar
werkw.
1) observar a alguien o a algo con el fin de conocer sus características -
bestuderen Los economistas examinaron los números de la bolsa. - De economen bestudeerden de beurscijfers. |
2) someter a alguien a una prueba de suficiencia o aptitud -
toetsen Los profesores examinaron los trabajos. - De leraren hebben het werk getoetst. |
II examinarse
werkw.
realizarse un examen determinado -
zich onderzoeken examinarse las mamas - zich de borsten onderzoeken |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
examinar (ww.) | speuren (ww.) ; monsteren (ww.) ; monsters nemen (ww.) ; ondervragen (ww.) ; onderzoeken (ww.) ; overdenken (ww.) ; overhoren (ww.) ; overwegen (ww.) ; proberen (ww.) ; schouwen (ww.) ; keuren (ww.) ; testen (ww.) ; toeschouwen (ww.) ; toetsen (ww.) ; uithoren (ww.) ; uitproberen (ww.) ; uitvragen (ww.) ; verhoren (ww.) ; vorsen (ww.) ; blikken (ww.) ; aankijken (ww.) ; aftasten (ww.) ; afwegen (ww.) ; bekijken (ww.) ; beproeven (ww.) ; beschouwen (ww.) ; bestuderen (ww.) ; bevoelen (ww.) ; bezichtigen (ww.) ; blikken werpen (ww.) ; controleren (ww.) ; doorvorsen (ww.) ; examen afnemen (ww.) ; examineren (ww.) ; exploreren (ww.) ; gadeslaan (ww.) ; inspecteren (ww.) |
examinar | doorlopen |
Bronnen: interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `examinar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: accederES: acceder aES: analizarES: aprenderES: aquilatarES: atenderES: atender aES: averiguarES: buscarES: catar