Vertalingen buscar ES>NL
buscar
werkw.
1) intentar encontrar a alguien o algo -
zoeken Durante la tormenta buscaron refugio. - Tijdens de storm hebben ze onderdak gezocht. |
2) ir a un lugar para recoger a alguien -
ophalen Buscaron a los tíos en el aeropuerto. - Ze hebben de ooms van het vliegveld opgehaald. |
3) hacer o decir algo para provocar una reacción -
zoeken buscar problemas - problemen zoeken |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
buscar (ww.) | onderzoeken (ww.) ; zoeken (ww.) ; zien te vinden (ww.) ; vooruitzien (ww.) ; verwerven (ww.) ; verwachten (ww.) ; verkrijgen (ww.) ; uitvissen (ww.) ; uitkijken naar (ww.) ; testen (ww.) ; tegemoetzien (ww.) ; pakken (ww.) ; opzoeken (ww.) ; opsnuffelen (ww.) ; oppikken (ww.) ; ophalen (ww.) ; nazoeken (ww.) ; nastreven (ww.) ; naslaan (ww.) ; kopen (ww.) ; keuren (ww.) ; iets opzoeken (ww.) ; halen (ww.) ; geheel doorzoeken (ww.) ; doorzoeken (ww.) ; beproeven (ww.) ; afzoeken (ww.) ; afstropen (ww.) ; afhalen en meenemen (ww.) ; aanschaffen (ww.) ; aankopen (ww.) |
buscar | zoeken naar |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Engoi Woordenschatoefeningen
Voorbeeldzinnen met `buscar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: adivinarES: adquirirES: afrontarES: aprobarES: aquilatarES: averiguarES: catarES: cogerES: comprarES: comprobar