Vertalingen ensamblar ES>NL
ensamblar
werkw.
1) unir piezas haciendo encajar sus partes -
in elkaar zetten ensamblar un mueble - een meubel in elkaar zetten |
2) construir una cosa ajustando las piezas que la componen -
monteren ensamblar una aeronave - een luchtschip monteren |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
ensamblar (ww.) | assembleren (ww.) ; bijeen voegen (ww.) ; combineren (ww.) ; in elkaar zetten (ww.) ; monteren (ww.) ; samenvoegen (ww.) |
ensamblar | assembleren |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `ensamblar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acopiarES: acoplarES: agregarES: amontonarES: anexarES: conectarES: conglomerarES: empalmarES: engarzarES: engranar