Vertaal
Naar andere talen: • ensamblar > DEensamblar > ENensamblar > FR
Vertalingen ensamblar ES>NL

ensamblar

werkw.
Uitspraak:  [ensam'blaɾ]

1) unir piezas haciendo encajar sus partes - in elkaar zetten
ensamblar un mueble - een meubel in elkaar zetten

2) construir una cosa ajustando las piezas que la componen - monteren
ensamblar una aeronave - een luchtschip monteren

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
ensamblar (ww.) assembleren (ww.) ; bijeen voegen (ww.) ; combineren (ww.) ; in elkaar zetten (ww.) ; monteren (ww.) ; samenvoegen (ww.)
ensamblar assembleren
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `ensamblar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acopiar
ES: acoplar
ES: agregar
ES: amontonar
ES: anexar
ES: conectar
ES: conglomerar
ES: empalmar
ES: engarzar
ES: engranar