Vertaal
Naar andere talen: • ensamblar > ENensamblar > FRensamblar > NL
Vertalingen ensamblar ES>DE
ensamblar (ww.) aneinanderreihen (ww.) ; kombinieren (ww.) ; koppeln (ww.) ; kuppeln (ww.) ; montieren (ww.) ; verbinden (ww.) ; vereinen (ww.) ; vereinigen (ww.) ; verketten (ww.) ; versammeln (ww.) ; zusammenbauen (ww.) ; zusammenfügen (ww.) ; zusammenlegen (ww.) ; zusammensetzen (ww.)
ensamblar assemblieren
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `ensamblar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acopiar
ES: acoplar
ES: agregar
ES: amontonar
ES: anexar
ES: conectar
ES: conglomerar
ES: empalmar
ES: engarzar
ES: engranar