Vertaal
Naar andere talen: • desplazar > DEdesplazar > ENdesplazar > FR
Vertalingen desplazar ES>NL

I desplazar

werkw.
Uitspraak:  [des'plaɑuaɾ]

1) cambiar algo de lugar - verplaatsen
Desplazaron el televisor al rincón para que cupiera la cama. - Ze hebben de televisie naar de hoek verplaatst zodat het bed pastte.

2) sustituir a una persona en un cargo - vervangen
El empleado nuevo desplazó al viejo gerente. - De nieuwe werknemer verving de oude directeur.


II desplazarse

werkw.
Uitspraak:  [des'plaɑuaɾse]

moverse de un lugar a otro - zich verplaatsen
Quienes se desplazan en motocicletas deben usar casco. - Degenen die op een motorfiets rijden, moeten een helm dragen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
desplazar (ww.) uit elkaar halen (ww.) ; voortbewegen (ww.) ; verzetten (ww.) ; vervoeren (ww.) ; verschuiven (ww.) ; verschikken (ww.) ; verrijden (ww.) ; verplaatsen (ww.) ; verleggen (ww.) ; uiteen nemen (ww.) ; uit elkaar nemen (ww.) ; roeren (ww.) ; onttakelen (ww.) ; ontmantelen (ww.) ; iets verplaatsen (ww.) ; een spier verrekken (ww.) ; disloqueren (ww.) ; demonteren (ww.)
desplazar schuiven ; verplaatsen ; verloop
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `desplazar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: arriar
ES: cambiar de lugar
ES: cambiar de sitio
ES: cambiar la fecha
ES: desarmar
ES: desmantelar
ES: desmontar
ES: despachar
ES: diferirse
ES: empujar