Vertaal
Naar andere talen: • desmontar > DEdesmontar > ENdesmontar > FR
Vertalingen desmontar ES>NL

I desmontar

werkw.
Uitspraak:  [desmon'taɾ]

1) separar los elementos de algo - demonteren
desmontar un mueble - een meubelstuk uit elkaar halen

2) cortar la vegetación de un monte landbouw - nivelleren
desmontar un terreno para construir - een terrein nivelleren voor de bouw


II desmontar

werkw.

descender de un caballo o vehículo - afstijgen
Llegó al galope y desmontó frente a la casa. - Hij kwam aan in galop en steeg voor zijn huis af.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
desmontar (ww.) ontmantelen (ww.) ; uiteenhalen (ww.) ; uiteen nemen (ww.) ; uit elkaar nemen (ww.) ; uit elkaar halen (ww.) ; uit de war halen (ww.) ; splitsen (ww.) ; scheiden (ww.) ; openbreken (ww.) ; ontwarren (ww.) ; onttakelen (ww.) ; ontrafelen (ww.) ; omlaagklauteren (ww.) ; losbreken (ww.) ; kraken (ww.) ; demonteren (ww.) ; afstijgen (ww.) ; afklimmen (ww.) ; afgraven (ww.)
desmontar afstappen ; ontspannen ; demonteren ; afstijgen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `desmontar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abrir
ES: abrir bruscamente
ES: aniquilar
ES: apearse
ES: arruinar
ES: asolar
ES: bajar
ES: bajar de a bordo
ES: bajarse
ES: cambiar la fecha