Vertaal
Naar andere talen: • nativo > DEnativo > ENnativo > FR
Vertalingen nativo ES>NL

I nativo, -va

bijv.naamw.
Uitspraak:  [na'tiβo, -βa]

1) que tiene relación con el país o lugar en el que una persona nace - inheems
música nativa - inheemse muziek

2) que se encuentra en estado puro - zuiver
Son raros los elementos que se encuentran en estado nativo en la naturaleza. - De elementen die zich in zuiver in de natuur bevinden, zijn zeldzaam.

3) que le es innato a una persona - aangeboren
Tiene la capacidad nativa de hacer música. - Hij heeft een aangeboren aanleg om muziek te maken.


II el/la nativo, -va

zelfst.naamw.

lo que es natural de un país o región - oorspronkelijke bewoner
los nativos de América - de oorspronkelijke bewoners van Amerika

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
nativo (znw.)de autochtoon ; de inboorling (m) ; de inlander (m) ; de naturel ; de oerbewoner (m)
nativo binnenlands ; ingeborene ; inheems ; inheemse ; inlands ; inlandse ; nationaal ; oorpronkelijke bewoner ; vaderlands ; moedertaalspreker ; oorspronkelijk
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `nativo`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: habitante original
ES: hombre primordial
ES: inherente a
ES: innato
ES: interior
ES: intestino
ES: nacional
ES: nativa
ES: natural de
ES: original de