Vertalingen reconciliar ES>NL
I reconciliar
werkw.
1) restablecer dos personas su amistad o relación -
verzoenen No logré reconciliar a mis padres. - Het lukte me niet om mijn ouders te verzoenen. |
2) dar coherencia a dos cosas o teorías contrarias -
herenigen La nueva moda reconcilia la comodidad con la belleza. - De nieuwe mode herenigt het gemak met de schoonheid. |
II reconciliarse
werkw.
1) restablecer una relación o amistad -
zich verzoenen Se reconciliaron después de años de separación. - Ze hebben zich na een jarenlange scheiding verzoend. |
2) alcanzar la paz interior -
zich verzoenen Después de su confesión se reconcilió consigo mismo. - Na zijn bekentenis heeft hij zich met zichzelf verzoend. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
reconciliar (ww.) | reconcilieren (ww.) ; verbroederen (ww.) ; verzoenen (ww.) |
Bronnen: Wikipedia; interglot
Voorbeeldzinnen met `reconciliar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acordarES: ajustarES: arbitrarES: arreglarES: conciliarES: dirimirES: hacer las pacesES: pacificarES: reconciliarseES: solucionar hablando