Vertaal
Naar andere talen: • embarcar > DEembarcar > ENembarcar > FR
Vertalingen embarcar ES>NL

I embarcar

werkw.
Uitspraak:  [em'baɾkaɾ]

1) introducir una persona o cosa en un vehículo de transporte - inschepen
embarcar artículos de exportación - exportgoederen inschepen

2) hacer que una persona participe en un asunto arriesgado - betrekken
Nos embarcó en un negocio ilegal. - Hij heeft ons betrokken bij een illegale handel.


II embarcarse

werkw.
Uitspraak:  [em'baɾkaɾse]

1) introducirse en un vehículo para emprender un viaje - aan boord gaan
embarcarse en un tren - in de trein stappen

2) intervenir en una empresa arriesgada - betrokken raken
embarcarse en una aventura - betrokken raken bij een avontuur

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
embarcar (ww.) aan boord gaan (ww.) ; aan boord klimmen (ww.) ; inladen (ww.) ; inschepen (ww.) ; laden (ww.) ; scheep gaan (ww.) ; verladen (ww.) ; verschepen (ww.)
embarcar zich inschepen
Bronnen: interglot; Diving dictionary


Voorbeeldzinnen met `embarcar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abarrotar
ES: cargar
ES: despachar
ES: embarcarse
ES: enviar
ES: estibar
ES: fletar
ES: gravar
ES: ir a bordo
ES: llevar