Vertaal
Naar andere talen: • cara > DEcara > ENcara > FR
Vertalingen cara ES>NL

la cara

zelfst.naamw.
Uitspraak:  ['kaɾa]

1) parte anterior de la cabeza anatomie - gezicht
El velo le cubría la cara. - De sluier bedekte haar gezicht.

2) expresión del rostro - gezichtsuitdrukking
Tiene cara de enojada. - Ze kijkt kwaad.
uitdrukking Al mal tiempo, buena cara.

3) parte delantera de una vivienda - voorkant
cara de la casa - voorkant van het huis

4) cada una de las superficies de algunas figuras geométricas - kant
cara del rombo - kant van de ruit

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
la cara (v) voorste gedeelte (znw.) ; vooreinde (znw.) ; vooreind (znw.) ; uiterlijk (znw.) ; de tussenmuur (m) ; de kijk (m) ; het gezicht ; het gelaat ; cara (znw.) ; het aangezicht
cara venster ; zijde ; voorzijde ; voorvlak ; vlak ; bovenvlak ; sorteringskant ; sorteerzijde ; projectie-opening ; paneelzijde ; oppervlak ; oorlel ; letterbeeld ; kranswier ; golfdeklaag ; golfbuitenlaag ; fineer in't zicht ; facet ; buitenlaag
Bronnen: interglot; Omegawiki.org; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `cara`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: aire
ES: ala
ES: apariencia
ES: aspecto
ES: borde
ES: chute
ES: cosecha
ES: costado
ES: delantera
ES: disparo