Vertaal
Naar andere talen: • cosecha > DEcosecha > ENcosecha > FR
Vertalingen cosecha ES>NL

la cosecha

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ko'setʃa]

1) grupo de frutos de cultivo que se recolectan de la tierra landbouw - oogst
Toda la cosecha está lista para la molienda. - De hele oogst is gereed voor het malen.

2) recolección de la producción agrícola - oogst
Hay que organizar la cosecha. - De oogst moet worden georganiseerd.

3) periodo de recolección de frutos - oogsttijd
Los trabajadores llegaron dispuestos en temporada de cosecha. - De arbeiders kwamen gereed aan in het oogstseizoen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
la cosecha (v) de opbrengst (v) ; de wijnoogst (m) ; het voortbrengsel ; de voedselplant (m) ; het voedselgewas ; de uitkomst (v) ; het tussenschot ; het tussenmuurtje ; de tussenmuur (m) ; de schot (m) ; het rendement ; het product ; de pluk (m) ; opeengepakte bladeren (znw.) ; opbrengst van gewas (znw.) ; opbrengst van een gewas (znw.) ; de oogst (m) ; de krop (m) ; het hekwerk ; het hek ; het gewas ; de druivenoogst (m) ; het beschot ; de afscheiding (v)
cosecha druivenlezen ; wijnoogst ; wijnjaar ; teelt ; rooien ; oogst ; graanoogst ; gewas
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `cosecha`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: agosto
ES: alambrada
ES: barandilla
ES: beneficio
ES: cara
ES: chute
ES: cosecha de uvas
ES: disparo
ES: divorcio
ES: empalizada