Vertaal
Naar andere talen: • acudir > DEacudir > ENacudir > FR
Vertalingen acudir ES>NL

acudir

werkw.
Uitspraak:  [akuˈðiɾ]

1) ir una persona a un lugar, en especial si ha sido convocada - gaan (naar)
acudir a una reunión - naar een bijeenkomst gaan

2) pedir ayuda a alguien - zich wenden
Los niños acuden a su madre si tienen un problema. - Kinderen wenden zich tot hun moeder als ze een probleem hebben.

3) presentarse recuerdos o imágenes a una persona - toesnellen
Cientos de ideas acudían a su mente. - Honderden ideeën kwamen in hem op.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
acudir (ww.) aanlopen (ww.) ; erbij komen (ww.) ; komen aanlopen (ww.) ; opdagen (ww.) ; opduiken (ww.) ; opkomen (ww.) ; toelopen (ww.) ; verschijnen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `acudir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abalanzarse
ES: acercarse
ES: acercarse andando a pie
ES: aparecer
ES: arrojarse
ES: asistir
ES: caminar
ES: comparecer
ES: dirigirse
ES: encaminarse