Vertalingen afrontar ES>NL
afrontar
werkw.
1) poner dos objetos cara a cara, de frente -
tegenover elkaar stellen afrontar dos cuadros - twee schilderijen tegenover elkaar plaatsen |
2) no evitar una situación difícil y esforzarse para enfrentarla -
het hoofd bieden afrontar la crisis - het hoofd bieden aan de crisis afrontar los peligros - de gevaren trotseren |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
afrontar (ww.) | aanleiding geven tot (ww.) ; hoofd bieden (ww.) ; mee omgaan (ww.) ; ophitsen (ww.) ; provoceren (ww.) ; tegemoetzien (ww.) ; trotseren (ww.) ; uitdagen (ww.) ; uitkijken naar (ww.) ; uitlokken (ww.) ; verwachten (ww.) ; vooruitzien (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `afrontar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: adivinarES: animarES: arrostrarES: atormentarES: atreverse a hacerES: buscarES: causarES: chancearES: dar motivo paraES: desafiar