Vertalingen desafiar ES>NL
desafiar
werkw.
1) incitar a alguien a medir la fuerza física u otra capacidad -
uitdagen desafiar a pelear - uitdagen om te vechten |
2) enfrentar las opiniones u órdenes de alguien -
het hoofd bieden Desafió a la crítica. - Hij heeft de kritiek het hoofd geboden. |
3) enfrentar una situación difícil con valor -
trotseren El barco desafió la tormenta. - De boot trotseerde de storm. |
4) contradecir en apariencia una ley -
bestrijden El mago con su levitación desafiaba las leyes físicas. - De goochelaar bestreed de natuurkundige wetten met zijn opstijgen in de lucht. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
desafiar (ww.) | aanleiding geven tot (ww.) ; aanzetten tot (ww.) ; instigeren (ww.) ; ontlokken (ww.) ; ophitsen (ww.) ; provoceren (ww.) ; uitdagen (ww.) ; uitlokken (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `desafiar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: afrontarES: animarES: arrostrarES: atormentarES: avivarES: caldearES: causarES: chancearES: dar motivo paraES: encender