Vertaal
Naar andere talen: • acoger > DEacoger > ENacoger > FR
Vertalingen acoger ES>NL

I acoger

werkw.
Uitspraak:  [akoˈxeɾ]

1) aceptar la llegada de alguien - opnemen
acoger inmigrantes - immigranten opnemen

2) aceptar con agrado - ontvangen
acoger las críticas - kritiek ontvangen


II acogerse

werkw.
Uitspraak:  [akoˈxeɾse]

disminución de la distancia entre dos elementos - zijn toevlucht nemen , zich beroepen
un acercamiento a sus orígenes - een toenadering tot zijn herkomst

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
acoger (ww.) absorberen (ww.) ; binnenhalen (ww.) ; feestelijk onthalen (ww.) ; fêteren (ww.) ; fuiven (ww.) ; onthalen (ww.) ; ontvangen (ww.) ; opnemen (ww.) ; opslorpen (ww.) ; opslurpen (ww.) ; opvangen (ww.) ; vergasten (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `acoger`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abrigar
ES: absorber
ES: alzar
ES: beberse
ES: beberse haciendo ruido
ES: ciudar de
ES: cobijar
ES: cobrar
ES: coger
ES: convidar