Vertaal
Naar andere talen: • abrumar > DEabrumar > ENabrumar > FR
Vertalingen abrumar ES>NL

abrumar

werkw.
Uitspraak:  [aβɾuˈmaɾ]

1) preocupar en exceso - overstelpen
El cambio en el código penal abrumó a la prensa. - De wijzigingen in het wetboek van strafrecht heeft de pers overdonderd.

2) hacer que alguien no sepa cómo reaccionar - verlegen maken , verwarren
Me abruma tanta amabilidad. - Zoveel vriendelijkheid maakt mij verlegen.

3) causar agotamiento - bedelven
Abrumó a su tía con preguntas. - Hij overstelpte zijn tante met vragen .

4) producir asombro - verwarren
La belleza del paisaje abrumó a la niña. - De schoonheid van het landschap bracht het meisje in verwarring.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
abrumar (ww.) bestormen (ww.) ; overbluffen (ww.) ; overdonderen (ww.) ; overmannen (ww.) ; overmeesteren (ww.) ; overstelpen (ww.) ; overweldigen (ww.) ; zich meester maken van (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `abrumar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: agobiar
ES: apabullar
ES: arrollar
ES: atiborrar
ES: aturdir
ES: colmar
ES: colmar de