Vertalingen aturdir ES>NL
I aturdir
werkw.
perturbar los sentidos con un golpe o un ruido -
verdoven La detonación aturdió al policía. - De ontploffing verdoofde de politieagent. |
II aturdirse
werkw.
quedar desconcertado o confuso -
beduusd maken Lo que me dijiste me aturdió. - Wat je me hebt gezegd, heeft me beduusd gemaakt. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
aturdir (ww.) | bedwelmen (ww.) ; het bewustzijn doen verliezen (ww.) ; overbluffen (ww.) ; overdonderen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `aturdir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abrumarES: adomecerES: apabullarES: arrollarES: dejar perplejo