Vertalingen regalar ES>NL
regalar
werkw.
1) dar algo como muestra afecto -
cadeau geven Le regalaron una bicicleta el día de su cumpleaños. - Ze hebben hem voor zijn verjaardag een fiets cadeau gegeven. |
2) proporcionar regocijo con cosas o actividades -
vergasten Lo recordamos a menudo porque nos regalaba siempre con sus atenciones - We denken vaak aan hem omdat hij ons altijd met zijn attenties vergastte. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
regalar (ww.) | cadeau doen (ww.) ; cadeau geven (ww.) ; doneren (ww.) ; geven (ww.) ; gunnen (ww.) ; gunst verlenen (ww.) ; schenken (ww.) ; vergeven (ww.) ; weggeven (ww.) ; wegschenken (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `regalar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acceder aES: accedidoES: adjudicarES: admitirES: agasajarES: ahorrarES: aportarES: asentir aES: complacerES: conceder