Vertaal
Naar andere talen: • rastrear > DErastrear > ENrastrear > FR
Vertalingen rastrear ES>NL

rastrear

werkw.
Uitspraak:  [ras'tɾeaɾ]

1) perseguir algo o a alguien siguiendo sus huellas - het spoor volgen
Los guardias rastrearon al ladrón. - De bewakers hebben het spoor van de dief gevolgd.

2) averiguar algo haciendo preguntas - naspeuren
rastrear el paradero de un amigo - de verblijfplaats van een vriend naspeuren

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
rastrear (ww.) doorvorsen (ww.) ; dreggen (ww.) ; eggen (ww.) ; met een eg bewerken (ww.) ; naslaan (ww.) ; naspeuren (ww.) ; naspeuring doen (ww.) ; nasporen (ww.) ; neuzen (ww.) ; onderzoeken (ww.) ; opzoeken (ww.) ; rechercheren (ww.) ; snuffelen (ww.) ; speuren (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `rastrear`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: absorber por la nariz
ES: analizar
ES: averiguar
ES: buscar
ES: columbrar
ES: comprobar
ES: controlar
ES: curiosear
ES: descubrir
ES: divisar