Vertalingen rastrear ES>NL
rastrear
werkw.
1) perseguir algo o a alguien siguiendo sus huellas -
het spoor volgen Los guardias rastrearon al ladrón. - De bewakers hebben het spoor van de dief gevolgd. |
2) averiguar algo haciendo preguntas -
naspeuren rastrear el paradero de un amigo - de verblijfplaats van een vriend naspeuren |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
rastrear (ww.) | doorvorsen (ww.) ; dreggen (ww.) ; eggen (ww.) ; met een eg bewerken (ww.) ; naslaan (ww.) ; naspeuren (ww.) ; naspeuring doen (ww.) ; nasporen (ww.) ; neuzen (ww.) ; onderzoeken (ww.) ; opzoeken (ww.) ; rechercheren (ww.) ; snuffelen (ww.) ; speuren (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `rastrear`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: absorber por la narizES: analizarES: averiguarES: buscarES: columbrarES: comprobarES: controlarES: curiosearES: descubrirES: divisar