Vertalingen prevalecer ES>NL
prevalecer
werkw.
1) tener superioridad o ventaja una cosa sobre otras -
de bovenhand krijgen La ambición prevaleció. - De ambitie kreeg de bovenhand. |
2) continuar con existencia una cosa inmaterial -
overwinnen Prevaleceremos como nación. - We zullen als staat overwinnen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
prevalecer (ww.) | de overhand hebben (ww.) ; gezaghebben (ww.) ; heersen (ww.) ; macht uitoefenen (ww.) ; overheersen (ww.) ; regeren (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `prevalecer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: dominarES: ejercer el poderES: hacer más fuerteES: imperarES: influirES: mandarES: predominarES: preponderarES: ser primeroES: sobresalir