Vertaal
Naar andere talen: • prevalecer > DEprevalecer > ENprevalecer > FR
Vertalingen prevalecer ES>NL

prevalecer

werkw.
Uitspraak:  [pɾeβale'ɑueɾ]

1) tener superioridad o ventaja una cosa sobre otras - de bovenhand krijgen
La ambición prevaleció. - De ambitie kreeg de bovenhand.

2) continuar con existencia una cosa inmaterial - overwinnen
Prevaleceremos como nación. - We zullen als staat overwinnen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
prevalecer (ww.) de overhand hebben (ww.) ; gezaghebben (ww.) ; heersen (ww.) ; macht uitoefenen (ww.) ; overheersen (ww.) ; regeren (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `prevalecer`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: dominar
ES: ejercer el poder
ES: hacer más fuerte
ES: imperar
ES: influir
ES: mandar
ES: predominar
ES: preponderar
ES: ser primero
ES: sobresalir