Vertalingen romper ES>NL
romper (znw.) | de verscheuring (v) ; de sloop (m) ; de afbraak |
romper (ww.) | mollen (ww.) ; moeren (ww.) ; onklaar raken (ww.) ; ontbinden (ww.) ; openspringen (ww.) ; opheffen (ww.) ; ruineren (ww.) ; slechten (ww.) ; slopen (ww.) ; sneuvelen (ww.) ; stuk gaan (ww.) ; stukbreken (ww.) ; stukgaan (ww.) ; stukgooien (ww.) ; stukmaken (ww.) ; verbreken (ww.) ; verbrijzelen (ww.) ; vermorzelen (ww.) ; vernielen (ww.) ; vernietigen (ww.) ; verscheuren (ww.) ; verwoesten (ww.) ; lostrekken (ww.) ; afbreken (ww.) ; binnenbreken (ww.) ; breken (ww.) ; fijnmaken (ww.) ; forceren (ww.) ; ingooien (ww.) ; inhakken (ww.) ; inhouwen (ww.) ; inscheuren (ww.) ; kapot gaan (ww.) ; kapot maken (ww.) ; kapot scheuren (ww.) ; kapotbreken (ww.) ; kapotgaan (ww.) ; kapotgooien (ww.) ; kapotmaken (ww.) ; knakken (ww.) ; knappen (ww.) ; losrukken (ww.) ; losscheuren (ww.) ; lossnijden (ww.) ; losspringen (ww.) |
romper | beschadigen ; breken |
Bronnen: interglot; Trueterm; Wikipedia; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `romper`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abrirse bruscamenteES: abrirse de golpeES: abusar deES: acometerES: anonadarES: aplanarES: aplastarES: aplastarseES: arrancarES: arremeter