Vertalingen cuento ES>NL
el cuento
zelfst.naamw.
1) relato breve de ficción realizado con fines didácticos o artísticos literatuur -
sprookje el cuento de Caperucita roja - het sprookje van Roodkapje |
2) mentira o pretexto -
smoesje No vengas con más cuentos que ya nadie te cree. - Hou je smoesjes maar voor je want niemand gelooft je. |
3) relato con fines maliciosos -
voorwendsel Le hicieron el cuento y asaltaron el local. - Ze hebben hem een praatje verkocht en overvielen de winkel. |
cuento chino (=mentira) - indianenverhaal
Le hicieron el cuento chino con ese electrodoméstico. - Ze hebben hem met dat huishoudelijke apparaat voorgelogen.
|
no venir a cuento (=no ser apropiado para una situación algo que se dice o hace) - niet ter zake doen
No viene a cuento ese comentario. - Dat commentaar doet niet ter zake.
|
vivir del cuento (=vivir sin trabajar) - op kosten van anderen leven
Es un espabilado que vive del cuento. - Hij is een slimmerik die op kosten van anderen leeft.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
el cuento (m) | nep (znw.) ; het verzinsel ; het vertelsel ; de vertelling (v) ; het verhaaltje ; het verhaal ; het verdichtsel ; de verdichting (v) ; het sprookje ; het relaas ; het bedenksel ; namaak (znw.) ; de nabootsing (v) ; de leugen ; het kort verhaal ; de imitatie (v) ; de geschiedenis (v) ; de fictie (v) ; de fabel |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `cuento`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: contrahechuraES: copiaES: historiaES: plagioES: trasunto