Vertalingen quebrar ES>NL
I quebrar
werkw.
1) romper algo duro sin que se separen las partes del todo -
breken quebrar un bastón - een stok breken |
2) doblar algo rígido -
ombuigen quebrar un tubo - een leiding ombuigen |
3) interrumpir la continuación de algo no material -
verbreken quebrar un noviazgo - een verloving verbreken |
4) disminuir la fuerza de algo -
verzwakken El cansancio quiebra la voluntad. - De vermoeidheid verzwakt de wil. |
II quebrar
werkw.
arruinarse una empresa o negocio por no poder afrontar las obligaciones -
failliet gaan Después de tantos esfuerzos quebramos igualmente. - Na zoveel inspanningen zijn we toch failliet gegaan. |
III quebrarse
werkw.
romperse algo rígido en varios trozos -
breken Me he quebrado un pie. - Ik heb een been gebroken. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
quebrar (ww.) | knakken (ww.) ; verbrijzelen (ww.) ; verbreken (ww.) ; stukmaken (ww.) ; stukgaan (ww.) ; stukbreken (ww.) ; stuk gaan (ww.) ; sneuvelen (ww.) ; opheffen (ww.) ; openspringen (ww.) ; ontbinden (ww.) ; onklaar raken (ww.) ; losspringen (ww.) ; kapotgaan (ww.) ; kapotbreken (ww.) ; kapot gaan (ww.) ; ingooien (ww.) ; forceren (ww.) ; flippen (ww.) ; breken (ww.) ; begeven (ww.) ; afbreken (ww.) |
el Quebrar (m) | het haperen ; het blijven steken |
quebrar | failliet gaan ; op de fles gaan |
Bronnen: interglot; cibg.be; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `quebrar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abrirse bruscamenteES: abrirse de golpeES: abusar deES: amortiguarES: caerES: cascarES: craquearES: declinarES: derribarES: derrumbar