Vertalingen derrumbar ES>NL
I derrumbar
werkw.
tirar al suelo a alguien o a algo -
slopen Derrumbaron los restos de la vivienda. - Ze hebben de resten van de woning gesloopt. |
II derrumbarse
werkw.
perder alguien el ánimo -
instorten Se derrumbó ante la derrota. - Bij de nederlaag stortte hij in. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
derrumbar (ww.) | begeven (ww.) ; flippen (ww.) ; kapot maken (ww.) ; slechten (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `derrumbar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: amortiguarES: aplanarES: declinarES: derribarES: derrocarES: derruirES: derrumbarseES: desmoronarES: desmoronarseES: echar abajo