Vertalingen placer ES>NL
I placer
werkw.
producir una cosa satisfacción -
genoegen doen Me place mucho conocerle. - Het doet me veel plezier om hem te leren kennen. |
II el placer
zelfst.naamw.
1) sensación agradable producida por algo -
genoegen Es un placer acompañarte. - Het is een genoegen voor me om je te begeleiden. |
2) cosa que produce satisfacción o agrado -
plezier Cocino por placer. - Ik kook uit plezier. |
a placer (=sin ningún impedimento) - naar hartenlust
Esta noche voy a dormir a placer. - Vannacht ga ik naar hartenlust slapen.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
el placer (m) | de leukheid (v) ; het welgevallen ; het welbehagen ; de vrolijkheid (v) ; de vreugde (v) ; de tevredenheid (v) ; de schik (m) ; de pret ; het plezier ; de opgewektheid (v) ; de lust (m) ; de lol ; de leut ; de aardigheid (v) ; de keet ; de jool (m) ; de jolijt ; het genot ; het genoegen ; genieten (znw.) ; de geneugte (v) ; de gein (m) ; content (znw.) ; de blijmoedigheid (v) ; de blijheid (v) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `placer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: agradarES: agradoES: alegrarES: alegríaES: animaciónES: ánimoES: bienestarES: buen humorES: camiloES: chistosidad