Vertalingen tren ES>NL
el tren
zelfst.naamw.
1) vehículo formado por una serie de vagones enganchados de los que tira una locomotora -
trein Fue a visitar a sus padres en tren. - Hij ging zijn ouders met de trein bezoeken. |
2) conjunto dispositivos que intervienen en una misma operación mechanica -
gestel El avión tenía problemas con el tren de aterrizaje. - Het vliegtuig had problemen met het landingsgestel. |
a todo tren (=señala que una cosa se hace sin reparar en gastos y con ostentación) - op grote voet
Festejó su boda a todo tren. - Hij heeft zijn bruiloft op grote voet gevierd.
|
tren de vida (=estilo de vida de una persona que no repara en gastos) - weelderige levensstijl
Le cuesta mucho mantener su tren de vida. - Het kost hem veel moeite om zijn weelderige levensstijl aan te houden.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
el tren (m) | de personentrein (m) ; de sleep (m) ; de spoortrein (m) ; de trein (m) |
tren | duwsleep ; konvooi ; trein |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `tren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: correoES: exprésES: expresoES: ferrocarrilES: mixtoES: rápidoES: serieES: tren correoES: tren de barcasES: tren directo